De School voor Journalistiek in Utrecht bestaat 50 jaar. Boudewijn Geels blikt terug op zijn jaren op de linksige ‘journalistenmavo’. ‘Ik dacht: moeten al deze jongens en meisjes journalist worden?!’

Lees meer

Geels deelt uit – Annechien Steenhuizen

(Gepubliceerd in Villamedia magazine, augustus 2014)

Lees meer

Eindelijk had ik iets gevonden om over zaniken: een paginagroot stuk over Zuidas-types die in hun vrije uurtjes de bokshandschoenen aantrekken. Dat is in een zaterdagkrant (7 mei) toch echt té niksig-frivool op pagina 3 als de wereld in de fik staat. Ik mag dat zeggen, want ik bokste acht jaar geleden al met een neuroloog en een filmregisseur.

Snerend wilde ik verwijzen naar dagblad De Pers, de wijlen gratis krant die ook uitblonk in lekker gekke keuzes op prominente plekken (‘Bijna niemand houdt van spruitjes. Onze 16-jarige redacteuren Kiki en Xavier leggen uit waarom dat onterecht is’).

Twee dagen later sprak ik een collega wiens mening over de media ik zeer serieus neem. Hij, enthousiast: ‘Weet je wat ik een leuk Volkskrant-artikel vond? Dat stuk over boksen! De week ervoor had ik net mijn eerste proefles genomen. Heeft de krant perfect aangevoeld, dat die sport hip aan het worden is.’

De Volkskrant is mijn krant. Ik lees hem sinds mijn twaalfde, liep er stage, kreeg ondanks belachelijk lang haar en een kolossale oorring een tijdelijk contract en vervolgens twee rubrieken in het economiekatern.

Later ging ik de krant lopen klieren. Althans, zo zag hoofdredacteur Pieter Broertjes dat. Voor mijn mediarubriek in HP/De Tijd speurde ik continu naar scoops als: wie wordt de nieuwe adjunct van de Volkskrant/NRC/Vrij Nederland? Wat buiten de grachtengordel natuurlijk niemand een lor kon schelen. Ook was ik tuk op ruzies en uitglijders.

NRC-hoofdredacteur Folkert Jensma gaf zelfs antwoord als hij op de ski’s stond in Italië. Broertjes niet. De gevoelsmens vond de speels-vileine stukjes te kwetsend, kwam de aap uiteindelijk uit de mouw.

Over zijn latere opvolger Philippe Remarque schreef ik nog wel dat zijn gezaag aan Broertjes’ stoelpoten steeds oorverdovender werd, maar toen hij diens kamer eenmaal had veroverd maakte ik de rubriek niet meer. Nu denk ik: zou ik Remarque even vaak in zijn kuiten hebben gehapt als Broertjes en Jensma? De plagiërende stagiair was eind vorig jaar zeker een stukje geweest. Je kunt ook té veel vertrouwen hebben in jongeren – Broertjes was daar voorzichtiger in. Maar verder?

Toen Remarque medio 2010 aantrad, had Broertjes het moeilijkste werk al verricht: hij had de krant goeddeels ontdaan van zijn intolerant-linkse, zurige odeur. Door mensen van Elsevier en Quote in te lijven bijvoorbeeld. De mastodonten Jan Tromp en Jan Blokker ontploften nadat óók nog Chris ‘Onze cultuur is de beste‘ Rutenfrans was gecontracteerd. In HP verscheen een groot artikel met de kop ‘Eerst rooms, toen rood, toen ruzie’. Onze conclusie: Broertjes had de Volkskrant veel pluriformer, bijdetijdser en leesbaarder gemaakt.

Wel stond de oplage sterk onder druk. Bureau McKinsey had al lang geconstateerd dat Nederland compactere dagbladen wilde, maar Broertjes hield halsstarrig vol dat je alleen op broadsheet een echte kwaliteitskrant kon maken. Daar dacht Persgroep-topman Christian Van Thillo, die de krant in 2009 overnam, genuanceerder over, dus die tabloid kwam er alsnog. De ambitieuze Remarque werd hoofdredacteur.

Een tabloid maken is een heel ander kunstje. De onderwerpkeuzen, het ritme, de presentatie, de vaak weekblad-achtige lengtes: Remarque en zijn chefs leggen de puzzel meestal zo dat ik denk: ja, nú wil ik inderdaad dít lezen. Als jouw keuze de enige logische lijkt – al hebben redactionele twisten hieromtrent de ruiten doen trillen – doe je iets goed.

Ook van de ‘moetjes’ probeert de redactie iets origineels te maken. De levenslust en het schrijfplezier spatten van elk stuk. Al blijft het oppassen met beeldspraak en vergelijkingen. ‘Hij is de PvdA onder de automobielen: de Mitsubishi Outlander. Eens ongekend populair, nu in ongenade gevallen.’

Verder nog iets? Ja, de vergaarbak ‘Sir Edmund’. Prachtige drukkwaliteit hoor. Verrukkelijk pretentieloze rubriekstitel ook: ‘Sylvia Witteman heeft iets gelezen’. Maar anders dan bij het Volkskrant Magazine snap ik nog steeds niet wat dat ding nou precies ís.

Van de economische verslaggeving val ik niet dagelijks van mijn stoel, maar dat roep je al snel als je zelf bij Het Financieele Dagblad werkt. Inzake kwesties van multiculturele aard lette de Volkskrant onder Broertjes al beter op dan de NRC. De krant durft ook echt stelling te nemen. Geen fopstrafjes meer; nee, écht aanpakken die bedreigers van Ebru Umar, betoogde chef van de parlementaire redactie Raoul Du Pré in een commentaar.

Over de ‘Voetnoten’ van Arnon Grunberg klaag ik niet. Die frutsels zijn in april al afdoende gefileerd door de jongens van De Snijtafel, puur op de inhoud (terugkijk-tip). En ach, Martin Sommer staat er ook in. En Arthur van Amerongen. En Elma Drayer. En Ross Douthat. Wel is het jammer dat Wouter Bos onlangs is gestopt als columnist. Ik heb een zwak voor niet-moraliserende linkse realo’s die niet op een enorm landgoed te Nunspeet wonen.

Dit zijn de zeurpagina’s in Villamedia, maar ik héb dus relatief weinig te zeuren.

O wacht, iets minder Songfestival graag. En in een intro las ik dit: ‘Deze Koningsdag gaat de geschiedenis in als de koudste ooit. Brrr…’

Brrr…?!

Jongens (m/v) van míjn Volkskrant, hier trek ik echt een grens. Het is verdomme het AD niet!

Talloze keren heb ik op feestjes ernstig staan knikken als ik mooie meisjes totale kolder hoorde debiteren. Zou dat ook Arie Boomsma te vaak overkomen zijn?

(gepubliceerd in Villamedia, november 2014)

Lees meer