De School voor Journalistiek in Utrecht bestaat 50 jaar. Boudewijn Geels blikt terug op zijn jaren op de linksige ‘journalistenmavo’. ‘Ik dacht: moeten al deze jongens en meisjes journalist worden?!’

Het voelde als een mokerslag: een onvoldoende voor mijn eerste toets. Zakken voor zoiets als statistiek had ik voor mezelf nog wel kunnen verantwoorden, maar dit betrof een toets ‘actualiteiten’. Terwijl ik kranten en tv-journaals vrát.

Ik weet nog precies wie de toets wel haalden. Die werkten straks dus voor de NRC. En ik, loser, mocht al blij zijn als ik die krant over vier jaar mocht rondbrengen.

Het is gelukkig toch nog redelijk goed gekomen. Maar ik dacht in 1991 wel: moeten al deze jongens en meisjes journalist worden?! Dat wordt dringen dan, op de arbeidsmarkt.

Bekend van tv

Tom Egbers meldde het 5 oktober in De Wereld Draait Door als ware het een zaak van nationaal belang: de School voor Journalistiek in Utrecht bestaat 50 jaar. Op 9 december is het grote feest. Featuring ongetwijfeld Egbers, Frénk van der Linden, Max Pam, Sierd de Vos, Sandra Schuurhof, Sven Kockelmann en vele anderen.

Tot mijn eigen ergernis noem ik nu vooral journalisten die bekend zijn van tv. Alsof dat de maatstaf is voor geslaagd zijn in dit prachtvak. Veel televisiemensen vinden zelf van wel, zei celeb-kenner Antoinnette Scheulderman in juli in dit blad. Nou, dat wordt dan op net iets te luide toon herinneringen met ze ophalen op 9 december.

Tegen jaargenoot Erik Mouthaan, de nu zo hyperzelfverzekerde Amerika-correspondent van RTL: ‘Ha die Erik, weet je nog dat je gedienstig doperwtjes afrekende achter de kassa van de Albert Heijn in Hoog Catharijne? Nee? Ik wel. Stond je goed man, die blauwe overjas!’

Toen al was Mouthaan volkomen op zijn plek in studio’s. We maakten samen een radioprogramma voor de Stadsomroep Utrecht. Op een dag ging het mis. Terwijl ik mijn column voorlas, gaf regisseur Mouthaan over de koptelefoon een instructie aan de geluidstechnicus. De luisteraars hoorden het niet, de columnist wel. ‘Kut!’ riep ik live in de uitzending, ‘nu ben ik dus de draad kwijt!’ Erik trok slechts superieur-afkeurend een wenkbrauw op.

Gelukkig luisterde er geen hond naar de Stads­omroep Utrecht.

Waar was de rechtse Gijs Schreuders?

De ontwikkeling van andere medestudenten heeft me echt verrast. Zo begon de kale reggae-adept Pim van Dijk een heuse beursnieuwsdienst. Voor persconferenties plakte hij ‘defect’-­stickertjes op de telefoons in de hal, zodat hij als eerste het nieuws kon doorbellen (er waren nog geen mobieltjes). In 2008 verkocht hij zijn Betten Financial News aan Dow Jones.

En neem Patrick van IJzendoorn, die consequent Patrick J. van IJzendoorn boven zijn geschriften zette. Hij droeg een paarse bontjas. Ook kon hij erg goed schaken. Van zijn journalistieke skills herinner ik me weinig, maar getuige zijn huidige bijdragen als Londen-correspondent van de Volkskrant moet hij toen al een groot talent zijn geweest. Patrick J. tikt in een middagje een doorwrochte analyse van de beleidsvoornemens van Theresa May, een sappige bio van een BBC-coryfee én een geloofwaardig verslag van Chelsea – Manchester United.

Heb ik ook mensen te hoog ingeschat? Ik twijfel over docent Gijs Schreuders, ex-hoofdredacteur van de communistische krant De Waarheid en oud-CPN-Kamerlid. Erudiete man. Uitstekend journalist ook. Maar wel erg stellig inzake wie er moreel deugde en wie niet – waar wij geëngageerde studenten journalistiek bijna vanzelfsprekend in meegingen. Voor de balans had ik ook graag les gehad van een ‘rechtse Gijs Schreuders’, realiseerde ik me later.

Commercie werd eveneens al gauw vies gevonden. Zo klapten cultureel correcte studenten enthousiast toen bekend werd dat John de Mols sportzender Sport 7 werd opgedoekt.

Sorry Jan

In mijn eindscriptie betoogde ik dat postacademisch geschoolde journalisten beter toegerust zijn om bij een kwaliteitsmedium aan de slag te gaan dan HBO’ers, want gemiddeld genomen ouder en meer gewend aan werken met complexe materie. Maar die stellingname was ook een beetje een provocatie. Je hebt geweldige SvJ’ers en hopeloze postdoc’ers, en omgekeerd.

Zo denk ik met gemengde gevoelens terug aan de colleges van Jan Meeus. We hebben hem nog net niet weggepest, maar het scheelde niet veel. Op enig moment riep Meeus wanhopig: ‘Maar jongens, jullie willen toch wel iets léren?!’ Welnu, wij vonden dat we als vierdejaars wel uitgeleerd waren. De verstandige Meeus pakte al snel zijn pen weer op, en toen pas zagen we wat die man allemaal kon. Hij excelleerde bij achtereenvolgens Het Financieele Dagblad, de Volkskrant en NRC Handelsblad. Eat this, stelletje galbakken! Jan, sorry.

Met koket gezucht van oud-SvJ’ers dat ‘we er niks hebben geleerd’ omdat ‘het niveau zo laag was’ kan ik weinig. Ja, je moest het zélf doen, maar dat is altijd zo in het leven. En zonder opleiding geen stage. Als je daar niks aan overhield, was je stage mislukt. Althans, dat vond ik. Maar ik was dan ook een streber. Zij het wel een van de zeer velen die met dank aan de ‘tempobeurs’ (nomen non est omen) een jaartje langer over zijn studie deed.

En de kampioenen van die eerste actualiteitentoets? Jaren geleden kwam ik een van hen tegen op Utrecht CS. Inderdaad had hij bemoeienis met NRC Handelsblad.

Hij verkocht hem, achter de kassa van de AKO.

 

Niveau lesstof: 6,5 (ook voor havisten prima te behappen)
Niveau docenten: 7 (van grasgroen tot oude ijzervreters)
Brede maatschappelijke blik: 5 (politiek correct links was de norm)
Fun-factor: 8,5 (journalistiek ‘studeren’ was ook gewoon léúk!)