Telegraaf-journalist John van den Heuvel sprak in januari in Villamedia harde woorden over Nico Meijering. De advocaat was woedend. Talkshows kregen het duo niet samen aan tafel, Villamedia wel. ‘Krokodillentranen zijn het. Onoprecht en hypocriet!’
Door Boudewijn Geels, foto’s Truus van Gog
(gepubliceerd in Villamedia, februari 2018)
Er is de korte handdruk, het minzame knikje. De blik alsof ze allebei een wortelkanaalbehandeling moeten ondergaan.
Maar het is veel erger: ze moeten met elkaar in debat.
John van den Heuvel en Nico Meijering zijn met voorsprong de minst compatibele actoren in de wereld van misdaad en strafrecht. Al sinds 2007 hebben ze ruzie. Soms gaat het een tijdje iets beter, maar nooit voor lang.
Begin 2018 interviewde de auteur van dit artikel Van den Heuvel bij hem thuis in Het Gooi. Aanleiding: de Telegraaf-journalist en crimewatcher van RTL Boulevard wordt ernstig bedreigd, uit de hoek van motorclub No Surrender. Hij staat onder bescherming van de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB), net als zijn Parool-collega Paul Vugts. Van den Heuvel sprak harde woorden: ‘Als er iets mis gaat met journalisten, zijn advocaten als Nico Meijering en zijn kantoorgenoot Bénédicte Ficq mede schuldig. Omdat ze in mijn optiek cliënten soms ophitsen tegen journalisten. Ze schilderen hen af als handlangers van politie en justitie, als hun verlengstuk.’
Meijering (geen advocaat van No Surrender) was not amused. Er volgden boze ‘open brieven’ van de een aan de ander, en 25 januari zaten ze allebei in een talkshow om over de kwestie te praten. Alleen, ze zaten elk in een ándere talkshow: Van den Heuvel bij RTL Late Night en Meijering bij Jinek. Zo werd het een gevecht tussen twee boksers die elk in een andere zaal stonden. Bijzondere televisie.
Nu zitten we in het Villamedia-kantoor bij Amsterdam-Sloterdijk. Op de gang en buiten staan beveiligers van de DKDB. Meijering en Van den Heuvel, beiden geboren in 1962, hebben elk een microfoon voor hun neus. De advocaat heeft erop aangedrongen dat niet wordt volstaan met een gecomprimeerde weergave van het gesprek op papier; het debat gaat ook integraal online.
Kortom: wie wil horen hoe de geweien tegen elkaar klappen, beluistere de podcast.
De talkshows
Van den Heuvel: ‘Dat ik 25 januari bij Humberto Tan zat, had niets te maken met mijn RTL-contract. Late Night belde als eerste, en wie het eerst komt, die het eerst maalt. Nico zou ook aanschuiven, werd me verteld.’
Meijering: ‘Ik werd ’s ochtends gebeld door de Jinek-redactie. John zou ook komen, hoorde ik. Prima. Maar ik weet natuurlijk hoe het werkt: een uurtje daarna belde RTL en vernam ik dat John bij Late Night zou zitten. RTL zei ook: “Weet je wel zeker dat het doorgaat bij Jinek? Want zij hebben een andere gast, en die wil niet met jou aan tafel zitten.” Ik weet nog steeds niet wie dat was. John, jij wel?’
Van den Heuvel: ‘Ja, dat was Telegraaf-hoofdredacteur Paul Jansen. Hij wilde zich geen uitspraken laten ontlokken over mijn mening over jou. Logisch, want dit is iets tussen jou en mij.’
Meijering: ‘Ik had Jansen best willen vragen of een krant als De Telegraaf een halve column moet besteden aan een kwestie die naar ik vermoed 90% van de lezers niet begrijpt. Een column waarin je zelfs op mijn uiterlijk speelde.’
Van den Heuvel: ‘Dus ik mag niet reageren op jouw open brief op Crimesite?’
Meijering: ‘Crimesite is een site voor intimi in het crimewereldje. Die snappen verdomd goed waar het over gaat. Maar geldt dat ook voor tante Bep in Zwolle?’
Van den Heuvel: ‘Dat denk ik wel. En waar het op neerkomt: je probeert me kennelijk monddood te maken. Want in je open brief stond: “Is er dan helemaal niemand die deze journalist tot de orde roept?” Hoe haal je het in je hoofd?!’
Meijering: ‘Daar ging natuurlijk iets aan vooraf. Jouw beschuldiging is zodanig diffamerend, zo heftig, dat ik denk: je loopt lang genoeg mee om te weten dat je zo’n beschuldiging niet kunt uiten.’
De beschuldiging
Meijering: ‘Jij zegt dat collega Ficq en ik journalisten in levensgevaar brengen door boeven tegen hen op te hitsen. Dat kun je natuurlijk nooit waarmaken. De vrijheid van meningsuiting wordt begrensd door de wet. Jouw smadelijke beschuldigingen kunnen het effect hebben waar jij bang voor bent. Ik heb heel agressieve reacties gekregen.’
Van den Heuvel: ‘De manier waarop jij voortdurend inhakt op berichtgeving in met name De Telegraaf vind ik buitengewoon kwalijk. In je pleidooi in het liquidatieproces Passage (Meijering is de raadsman van Dino Soerel, red.) ging het weer urenlang over de vermeende samenwerking tussen justitie en De Telegraaf. In zo’n zaal zitten verdachten die veroordeeld zijn voor huurmoorden, opdrachtgevers en familieleden. Na de uitspraak werd ik op de parkeerplaats door allerlei types bedreigd. Kennelijk zijn er genoeg mensen die jouw onzin geloven.’
Meijering: ‘John haalt dingen door elkaar. Dat “inhakken” op Telegraaf-berichtgeving betrof die keren dat ik namens cliënten heb gevraagd om een rectificatie. Het leidde rond de tien keer tot rectificatie of een gegronde klacht bij de Raad voor de Journalistiek. En zeker in een zaak als Passage, waarin levenslang dreigt, is het heel belangrijk om te kunnen onderscheiden: hebben getuigen iets geroepen dat zij uit eigen waarneming hebben opgedaan? Of kakelen ze mogelijk de media na? Dat is gewoon mijn werk. Als John dat uitlegt als dat ik mensen tegen hem opzet, zakt mijn broek af. Mijn pleidooi in het Passage-proces duurde acht dagen. Alles staat op papier, John. Kom kijken en vertel mij dan waar ik wie dan ook tegen jou aanhits.’
Even een concreet voorbeeld dan, uit 2014, afkomstig van de website Crimesite. Meijering betichtte De Telegraaf er toen van bewust onjuiste informatie van het Openbaar Ministerie te verspreiden. Van den Heuvel noemde die aantijgingen ‘onwaar, lasterlijk, onrechtmatig en grievend’. Hij verklaarde: ‘Meijering probeert zo opnieuw partijen tegen elkaar op te zetten en een gevaarlijke situatie te creëren.’
Van den Heuvel: ‘Ik heb daar toen een persbericht over uitgegeven. Dat heb ik ook naar alle leden van Hof, het OM en alle procespartijen gestuurd.’
Meijering: ‘Kan iemand mij zeggen waar dit over ging?’
Van den Heuvel: ‘Over een tussenpleidooi van je in de Passage-zaak. Het had betrekking op waar we het nu over hebben.’
Meijering: ‘Ik kan hier even niks mee, sorry. Het is echt weggezakt bij mij.’
Van den Heuvel: ‘Ik zal je de mails allemaal doorsturen.’
Meijering: ‘Prima.’
De bedreigingen
In Het Parool van 23 december 2017 beantwoordden Ficq en Meijering vragen van die krant over de bedreiging van redacteur Paul Vugts. Meijering zei: ‘In het strafproces heb je een aantal belangrijke partijen: de verdachte, zijn advocaat, het Openbaar Ministerie, de rechters en de media. In de huidige tijd zijn onafhankelijke media misschien wel de belangrijkste partij. Als journalisten het werk onmogelijk wordt gemaakt, betekent dat ook dat een fatsoenlijke verdediging van een verdachte in hoge mate wordt belemmerd.’ Meijering zei ook: ‘Ik ken Paul al bijna zolang ik dit werk doe. Ik ken hem als een kundige, goed ingevoerde misdaadjournalist, die meer dan redelijk is.’
Van den Heuvel: ‘Ik vind het krokodillentranen. Voor de bühne. Onoprecht en hypocriet!’
Meijering: ‘Jammer. Kennelijk heeft het John gestoken dat Ficq en ik in Het Parool iets hebben gezegd over Paul Vugts. Als De Telegraaf ons had benaderd en had gevraagd: wat vind je ervan dat John van den Heuvel wordt bedreigd, dan had ik precies hetzelfde gezegd.’
Villamedia: Meneer Meijering, u kent de doelgroep. Hoe groot acht u de kans dat een crimineel een journalist echt iets aandoet?
Meijering: ‘Hoe kan ik die vraag nou ooit beantwoorden? Ik heb in elk geval nog nooit een cliënt horen zeggen: “Ik ga journalist A, B of C iets aandoen.” Wel heb ik mensen gehad die boos waren over publicaties. Maar je zou me ook kunnen vragen: hoe groot is de kans dat een advocaat iets wordt aangedaan? Of een politieambtenaar? God behoede ons dat dit gaat gebeuren.’
Van den Heuvel: ‘Telegraaf-journalist Cees Koring is in 1990 op een gruwelijke manier mishandeld, en zo zijn er nog wel wat andere voorbeelden. Maar er zijn ook advocaten die met geweld door cliënten geconfronteerd zijn. Vrij recent zelfs nog. Het geldt dus niet exclusief voor journalisten.’
De vete
Meijering: ‘Sinds 2007 weet ik: als je je hand durft op te heffen naar De Telegraaf, zal je ervan lusten. Het begon dat jaar met het liquidatieproces Passage. Toen is John dingen gaan schrijven die niet door de feiten werden gestaafd.’
Van den Heuvel: ‘Je kletst uit je nek Nico. Tussen 1990 en 2007 was De Telegraaf voor jou een heel dankbaar medium om jezelf te profileren. Vanaf 2007kwam er een omslag. Je zei: “Als een cliënt boos is over berichtgeving, adviseren we hem om rectificatie af te dwingen.”’
Meijering: ‘Mits hij een punt heeft, uiteraard.’
Van den Heuvel: ‘Al die rectificaties waar jij in interviews zo graag over rept, waren over het algemeen buitengewoon ridicuul. Een groot deel is ook afgewezen, of slechts op een onderdeel toegekend. Als je gewoon de telefoon had gepakt en had gevraagd: “Kunnen we dit op een of andere manier rechtzetten?”, dan was dat gebeurd. Gelukkig begrijpen heel veel collega’s van je dat er ook andere wegen zijn die naar Rome leiden.’
Meijering: ‘De werkelijkheid is: er zijn ongelooflijk veel advocaten die ook graag tegen je zouden willen optreden, maar dat gewoon niet aandurven. Omdat ze weten dat ze er van langs krijgen, in je column en in RTL Boulevard. Je hebt een ongelooflijke power, en die gebruik je ook.’
Van den Heuvel: ‘Alweer een kwalijke insinuatie. Ik merk daar helemaal niets van. Met het overgrote deel van de strafadvocaten kan ik prima door één deur. Dan vallen er echt wel eens harde woorden, maar we komen er altijd uit.’
Meijering: ‘Moet ik nu zeggen: hoe kan het dat ik met alle andere journalisten een probleemloze professionele werkrelatie heb en met jou niet?’
De verschillende rollen
Nieuwsjager Van den Heuvel schiet snel en hard, maar soms ook mis. Zo besliste de rechter op 14 februari dat hij uitlatingen als dat advocaat Stijn Franken ‘postbode van de penoze’ (in casu Willem Holleeder) zou zijn moet rectificeren – Van den Heuvel gaat overigens in hoger beroep.
En het Openbaar Ministerie ziet Meijering als ‘een strafpleiter die wel erg dicht tegen zijn cliënten aanschurkt en de grenzen van het juridisch toelaatbare opzoekt,’ schreef Vrij Nederland in 2013. Wat in de beeldvorming niet helpt is dat Meijering erg amicaal kan zijn met verdachten.
De vraag is: wie van u doet het meest aan waarheidsvinding, de journalist of de advocaat?
Van den Heuvel: ‘Advocaten niet per definitie.’
Meijering, cynisch: ‘Dat klopt, daar doen we niet aan. Dat moeten journalisten maar doen.’
Van den Heuvel: ‘De waarheid is over het algemeen van ondergeschikt belang, als ik jou zo hoor pleiten. Je kijkt veel meer naar de juridische kanten en de belangen van jouw cliënt dan dat de waarheid boven water moet komen.’
Meijering: ‘Nou John, lees dan inderdaad mijn pleidooi in de Passage-zaak. Dat gaat echt puur om de feiten.’
Meneer Meijering, in Vrij Nederland zei u: ‘Of ik in de onschuld van mijn cliënten geloof? Ben je besodemieterd! Het gaat me om het bewijs. Of iemand schuldig of onschuldig is interesseert me niet.’ Herinner u zich die quote?
Meijering: ‘Daar staat me wel iets van bij. Dat is ook niet primair het belang dat je nastreeft. Als het zo zou zijn dat advocaten zaken op moeten lossen, zouden we niet dit rechtssysteem hebben, maar vermoedelijk zoiets als in Noord-Korea.’
Van den Heuvel: ‘Voor de goede orde: met dit soort uitspraken heb ik totaal geen moeite. Een goede advocaat doet voor zijn cliënt wat hij noodzakelijk acht, bínnen de grenzen van de wet. Nico en ik verschillen soms van mening over wat die grenzen zijn. Je mag iedereen verdedigen, maar niet over de rug van een ander.’
Meijering: ‘John reageert altijd heel gestoken als hij ergens de suggestie ziet opkomen dat hij het verlengstuk van het OM of de politie zou zijn. Maar in hoeverre kan een journalist niet ook zodanige journalistiek bedrijven dat hij daarmee soms een bepaald misdrijf oplost? Kijk naar je collega Peter R. de Vries.’
Van den Heuvel: ‘Dat gebeurt toch heel regelmatig?’
Meijering: ‘Je zei ooit: “Journalistiek is effectiever dan de politie.” Dan kunnen boeven toch ook denken dat je samenwerkt met justitie om een feit op te lossen?’
Van den Heuvel: ‘Het is niet primair het doel van de journalistiek om misdrijven op te lossen. Maar soms kan informatie zo van belang zijn dat je met zo’n bron overlegt of die informatie niet ook bij de politie terecht moet komen. Zie jij me dan als een verlengstuk van de politie en justitie?’
Meijering: ‘Nee, maar als jij een zaak helpt oplossen, kan er toch gedacht worden dat jij als een soort verlengstuk werkt?’
Van den Heuvel: ‘Een advocaat mag die gedachte niet voeden. Omdat die advocaat – en zéker in jouw geval – gewoon weet dat het niet waar is. Hij moet in de rechtszaal ook niet de indruk wekken dat er een soort kongsi bestaat tussen de politie, het OM en bepaalde Telegraaf-verslaggevers.’
Meijering: ‘Waar het dus op neerkomt is dat ik – al dan niet namens cliënten – geen kritiek meer mag hebben op journalisten. Over monddood maken gesproken.’
De documentaire
In de herfst van 2017 zond BNNVARA een vierdelige documentaire uit over Ficq & Partners, getiteld ‘De Verdediging’. Te zien was onder meer hoe Meijering zich in Rocky-stijl voorbereidde op een belangrijke zaak: rennend over het strand. Van den Heuvel noemde de serie in Villamedia ‘verschrikkelijk’ en schreef er ook over in De Telegraaf.
Meijering: ‘John, waarom viel jij me in je column nou aan op mijn uiterlijk? Dan zakt toch ieders broek af?’
Van den Heuvel: ‘Welkom in de wereld die televisie heet. Jullie kiezen ervoor om je wekenlang door camera’s te laten volgen. En dan ga je lopen grienen over een opmerking over hoe jullie op kantoor daar champagne zitten te drinken om de vrijspraak vieren van drie veronderstelde moordenaars van Willem Endstra.’
Meijering: ‘Wat zei je ook alweer bij RTL: ze waren wegens vormfouten vrijgesproken?’
Van den Heuvel: ‘Nee, de rechtbank heeft ze tandenknarsend laten gaan. Door juridische handigheidjes.’
Meijering: ‘John, de rechtbank heeft ze vrijgesproken!’
Van den Heuvel: ‘Ja, maar tandenknarsend. Lees het vonnis nog maar eens na.’
Meijering: ‘Zeker, de rechter heeft gezegd: het stinkt aan alle kanten.’
Van den Heuvel: ‘En van deze cliënten geloof jij ook dat ze onschuldig zijn?’
Meijering: ‘De rechters waren er niet van overtuigd dat ze schuldig zijn. Ik mag toch hopen dat jij de afgelopen 28 jaar ook wel eens een flesje hebt opengetrokken omdat je een gigantisch lange klus hebt afgerond met een mooie scoop.’
Van den Heuvel: ‘Ja, dat is doodnormaal, maar dat laat je toch niet door een camera filmen?! Kun je je misschien voorstellen dat er ook nabestaanden van zo’n Endstra zitten te kijken? Denk je überhaupt wel eens aan nabestaanden?’
Meijering: ‘Die nabestaanden zullen tevreden zijn over het feit dat er recht is gesproken.’
Van den Heuvel: ‘Ik heb daar mijn twijfels over.’
De geweldsspiraal
Meijering: ‘John, in Villamedia legde je een verband tussen het feit dat er cliënten van ons kantoor dood zijn gegaan en mijn kantoor. Weet jij hoeveel mensen er zijn doodgegaan over wie jij hebt geschreven? Maar ik kom toch niet met de belachelijke suggestie dat dat door jouw stukken komt?’
Van den Heuvel: ‘Jij geeft alles en iedereen de schuld als er iets met een cliënt gebeurt: de politie, het OM, de media, zelfs de rechterlijke macht. Als jouw cliënt Dino Soerel tot levenslang wordt veroordeeld in het Passage-proces, word je wakker in een rechtsstaat die er plotseling heel anders uitziet, zeg je in de documentaire. Dat vind ik heel erg. Zou het misschien zo kunnen zijn dat die rechters het toch goed hebben gezien?’
Meijering: ‘Dat wakker worden in een vreemde wereld sloeg op het feit dat ik het zorgwekkend vind dat de rechter zijn zegen heeft gegeven aan het gebruik van kroongetuigen en aan het in het geheim sluiten van financiële beschermingsdeals. En dan is er nog iets: jij zei in Villamedia dat ik weiger een bijdrage te leveren aan het doorbreken van de geweldsspiraal. Wat moet ik doen, John? Al mijn cliënten bijeen roepen in de RAI en ze streng toespreken: jongens, schiet elkaar nou toch niet dood?’
Van den Heuvel: ‘Nadat in 2014 jouw cliënt Gwenette Martha was geliquideerd, wees jij met de beschuldigende vinger naar de politie en het OM, die het hadden vertikt om Martha te beveiligen omdat hij niet het achterste van zijn tong had laten zien in de ogen van het OM.’
Meijering: ‘Martha moest van justitie op een vast adres verblijven en zich op een vast adres bij de politie melden. Ik zei: zo is hij een sitting duck. Dat was een misstand.’
Van den Heuvel: ‘Je refereerde net zelf al aan mijn eigen situatie. Als ik elke medewerking weiger bij het onderzoek naar waar de bedreiging jegens mijn persoon vandaan komt, moet ik toch niet raar opkijken als de beveiligers zeggen: ho even, wíj zijn straks de schietschijf, dit doen we even niet?’
Het vervolg
Van den Heuvel en Meijering hebben sinds 2007 ruzie, maar soms ook even niet. In 2013 was een soort wapenstilstand afgesproken en in de documentaire De Verdediging zien we hoe Meijering een felicitatie-sms’je van Van den Heuvel ontvangt na de vrijspraak voor zijn cliënt in het Endstra-proces. Als hij geweten had in welke setting dat berichtje was ontvangen, een kamer vol champagne drinkende advocaten, had hij dat sms’je dan ook gestuurd?
Van den Heuvel: ‘Ja. Nico had mij een sms’je gestuurd om me te feliciteren met mijn 25-jarige jubileum bij de krant. Ik kreeg ook een uitnodiging voor het jubileumfeest van jullie kantoor – die ik niet kon bijwonen. In die fase hadden we toch wel weer redelijk contact. Maar kennelijk ontvlammen dat soort veenbrandjes dan toch weer.’
Meijering: ‘Ik snapte echt niks van Johns uitspraken in Villamedia.’
Komt het ooit nog goed tussen jullie beiden?
Stilte.
Meijering: ‘Laat ik het zo zeggen: uit hoe het nu gaat komt bepaald geen positieve energie voort. Ik zou dus wel graag willen dat dit ophoudt.’
Van den Heuvel: ‘Daar ben ik het volledig mee eens. Ik had vanavond ook liever iets anders gedaan dan met Nico bekvechten. Hopelijk kunnen we er nu dus voorlopig weer even een punt achter zetten.’
Meijering: ‘Dat hoop ik ook.’
Er staat wijn en bier.
Meijering: ‘Ik ben heel ongezellig, maar ik moet direct door.’
Van den Heuvel: ‘Ik ook.’